Na een nacht vol woelen, draaien en afvragen waarom ik telkens wakker wordt bekruipt mij opeens het gevoel dat ik bekeken wordt. Mijn hart slaat over, ik probeer mijn ogen voorzichtig te openen en zie door de wimpers dat het licht in de kamer is. Dat is helemaal niet mogelijk! Het rolluik zit potdicht en Nienke doet altijd de deur dicht als ze het bed uit gaat. Maar is ze ook uit bed? Ik draai voorzichtig mijn hoofd om naar haar kant van het bed, maar voordat ik zover ben zie ik HET al in mijn ooghoek.
Een donkere gedaante staat roerloos in de deuropening. Ik voel dat HET naar me kijkt. HET beweegt niet. Ik denk dat HET me aanstaart, maar door het contrast verschil met het licht achter HET kan ik dat niet waarnemen. Dan ineens een zacht geluid. Het geluid wat op dit tijdstip door merg en been gaat. Ik wil mijn ogen sluiten, ik wil me omdraaien en mijn dekbed over me heen trekken. Maar ik lig als verstijfd en kan het alleen maar ondergaan. Mijn (laatste?) gedachten gaan uit naar vanavond. Als ik nog moet werken. Daarom zou ik op dit vroege tijdstip ab-so-luut niet wakker mogen zijn, ik zou mezelf nog een paar keer moeten omdraaien en nog lekker lang in bed blijven liggen, slapen of van mijn part een beetje soezelen, alles is beter dan wat ik nu moet ondergaan.
Maar aan dit alles komt een abrupt einde als de trillingen van de luchtdruk zich door de slaapkamer verplaatsen en richting mijn buitenoor verplaatsen. Mijn oorschelp vangt de geluidsgolven op. Via mijn gehoorgang worden ze doorgegeven aan mijn trommelvlies. Daarna gaan mijn hersenen aan de slag. Ze zetten de ontvangen trillingen op in woorden. Woorden die ik niet wil horen.
Niet nu.
Niet op deze dag.
En bovenal absoluut niet op dit tijdstip.
Het zijn de woorden die de rest van mijn leven aan me blijven kleven als appelstroop aan een boterham.
“Pap, wil jij je jongste dochter naar school brengen?“
Het is zover. Mijn hersenen hebben de woorden omgezet. HET is veranderd in mijn oudste dochter. En ze heeft het hardop gezegd. De woorden waarvan ik wist dat ze gingen komen. Dat was waarschijnlijk de reden waarom ik de hele nacht zo vaak wakker ben geworden. De onrust in mijn lichaam was niet voor niets. Ik moet deze ochtend, niet geheel tegen de verwachting in, onze jongste dochter naar school brengen. Melody heeft last van griepachtige verschijnselen. En ik appte haar gisterenavond dat als ze ziek was mij wakker moest maken.
Nu denk je als lezer. Dat is stom van je! En vraag ik me af wat je daarmee bedoeld. Bedoel je dat het stom is om dat voor te stellen? Dan heb je gelijk, maar hé… bedenk je dan dit. Stel dat je dochter een wereldberoemd iemand wordt met een shitload aan geld en ze weet dat je heel graag een Tesla wilt? Denk je dan niet dat ze terugdenkt aan dit moment en dan besluit om Elon Musk een appje te sturen (want daar heeft ze dan gewoon het telefoonnummer van) om te zeggen dat hij even een Tesla naar haar ouderlijke woning moet sturen? Denk je dat niet? Nou ik neem het zekere voor het onzekere. Want dat doen vaders, uit pure liefde en geheel zonder enig eigenbelang!
Of denk je (niet geheel onterecht), waarom app je je dochter als ze in hetzelfde huis woont? Dat is een goede vraag, maar heb je wel eens geprobeerd te communiceren met een 18-jarige anno 2023? Nee? Jouw tijd komt nog wel.
Maar terug naar mijn bed (ow, wat wil ik dat graag), de woorden zijn omgezet en HET (oh nee, Melody) staat nog in de deuropening te wachten op enige vorm van reactie. Met de laatste vereende krachten die ik mij heb kom ik tot een beweging. En dat, lieve lezers, is voldoende voor een 18-jarige om in te zien dat dit antwoord als een volmondig ja geïnterpreteerd mag worden. Ze draait zich om, schuifelt haar slaapkamer in en sluit de deur. Op dat moment gaat ze doen wat ik zo graag wil. Ze kruipt onder de dekens, sluit haar ogen en valt in een diepe rustgevende slaap.
Geef een reactie