En toen was het zover. Na een onrustige nacht (het zou te maken kunnen hebben dat jij als een exorcist uitdrijvende persoon naast mijn bed hebt gezeten), liepen we voor de laatste keer die trap af naar de woonkamer. Onderweg naar een overheerlijk ontbijt, dat deze keer speciaal om acht uur voor ons gereed was gemaakt. De gastheer des huizes (of moet ik zeggen Abdij?) toog al voor half acht naar de bakker voor verse broodjes en speciale extra slanke stokbroodjes! Die konden we dan klaarmaken om in de auto op te eten. Je weet wel, dat zijn dan van die stokbroodjes die je kan eten zonder dat je mondhoeken openscheuren. Superhandig op de Franse snelweg. De auto heeft wel een stofzuigerbeurt nodig, maar we hebben geen honger geleden onderweg!

Maar terug naar de woonkamer, het moment kwam steeds dichterbij. Het verdriet werd groter. Vochtige ogen en een tissuedoos op de ontbijttafel. Je moeder en je zusje hadden het zwaar. Met lood in de schoenen begon de dag. Met regelmaat renden ze terug naar de hotelkamer om de tranen te drogen. We zouden moeten gaan vertrekken. Ook ik zag het uiteindelijk in. We moesten over enkele ogenblikken het ontbijt, de lunch, het tussendoortje en het diner achter ons laten. Dag gezelligheid, dag smaakvol, zeer smaakvol, echt ongelooflijke smaakvolle gerechten. Het feestje als de borden weer op tafel werden gezet, de verrassingen die je nieuwe surrogaat ouders elke dag voor ons hadden bereid. Dit allemaal moesten we achter ons laten omdat we terug moesten naar Nederland. Ik begreep het verdriet van je moeder en je zusje. Terwijl zij (geen idee waarom) geen hap door hun keel kregen, propte ik zoveel als mogelijk in mijn mond. Ik zat al een dag of twee vol, maar deze kans liet ik niet lopen. Om dit achter te moeten laten, dat deed pijn aan mijn hart. En het hele gezin ging er volgens mij bijna aan onderdoor.

Daar was het moment aangebroken, we liepen met pijn in ons lichaam naar de auto. Het onvermijdelijke kwam steeds dichterbij. Nog enkele minuten en we zouden door de poort heen rijden. En al het eten, de gastvrijheid, de schone lucht, de gezelligheid in één klap achter ons moeten laten. Ik keek nog een keer over mijn schouder. Heel misschien kwam de heer des Abdij nog met een koelbox aangerend met kliekjes van de afgelopen dagen, ach, wat kon mij het schelen. Van mij part was het van de afgelopen weken of had hij het uit het hok van het varkentje geschraapt en op een bord gelegd. Ik had het dankbaar in ontvangst genomen. Maar nee, het mocht niet zo zijn. Het varkentje had zijn buikje al rond gegeten en niets overgelaten voor mij ons.

We stapten de auto in, zwaaiden nog even naar je en ik draaide met natte oogjes van de parkeerplaats af en reed de eerste vijftien minuten over de oprit richting de poort. Je moeder hield het bijna niet meer en heb ik een paar keer terug moeten trekken de auto in. Je zusje klom over de achterbank zo de kofferbak in en plakte bijna vast tegen de achteruit. Schreeuwend en klauwend op zoek naar een opening. Maar we moesten echt weg. We moesten weer naar huis. Weg van het eten, met elkaar, aan tafel. Terug naar huis. Terug naar de mooie momenten dat je zusje alleen aan de eettafel zit, je moeder op de bank met een bord op schoot en jij op je kamertje. Terug naar de momenten dat ik thuis kom nadat jullie hebben gegeten en ik de laatste restjes uit de pannen schraap, vraag of het nog warm is. Waarbij jullie me geïrriteerd aankijken met een blik van ‘ja, duh… natuurlijk is het warm, toen wij een half uur geleden hebben gegeten was het ook warm’ Door die blikken, en de eerste hap, begrijp ik dat het niet warm is. En dus geef ik mijn grote vriend de magnetron weer een hand. 

Dat lieve meelezers, is de reden waarom wij het bij het vertrek zo on-ge-loof-lijk zwaar hadden. Dat was de enige reden waarom we om een uur of half elf alle drie door onze traanbuisjes vocht waren. We waren weer onderweg naar het koude, kille en deprimerende Nederland. 

Een lange 850 kilometer lange reis, dwars door Frankrijk.
Met van die Fransen die echt niet kunnen rijden….. 

Met van die Parijzenaren die echt niet kunnen rijden…..

Met van die paar, vermoedelijk Fransozen, die echt niet kunnen rijden.

(pview, gelukkig op tijd verbeterd, anders komt die vaste verblijfsvergunning voor Frankrijk nooit door de ambassade)

Laat ik het anders verwoorden. In Parijs heb ik enkele, vermoedelijk Fransozen, de mooiste taal geleerd. De taal van de liefde, de taal van de verwondering, de taal van de duidelijkheid. De Gebaren Taal. Gewoon een simpele handgreep met de vingers naar binnen gevouwen, en een overduidelijke vinger de lucht in. En nee, het was niet mijn duim.

Maar we zijn er zonder kleerscheuren vanaf gekomen. Geen krasje, geen deukje. En dat was wel een wonder. Het blijft een bijzonder land met bijzondere wegen. Snelwegen waarbij een driebaansweg gewoon langzaam ophoudt met bestaan en een tweebaansweg wordt. Waarbij je onderling gewoon kijkt wie er het meeste recht op heeft om er te rijden en als jij er eerder bent dan is dat prima.

Of van die tolwegen waarbij een weg ineens wordt onderbroken door een twintigtal tolpoortjes, waar echt 150 auto’s tegelijkertijd over uitwaaieren, betalen en weer richting een driebaansweg rijden. Voor diegene die dit nog nooit gezien hebben, stel je een trechter voor. Zonder belijning, waar je in een keer 40 speelgoedauto’s tegelijkertijd in kiepert.
Als je dit experiment in Frankrijk doet, en dit is echt waar, kieper je de auto’s erin, de zwaartekracht wordt opgeheven, de speelgoedauto’s vallen met een rustige snelheid langzaam één voor één naar beneden en verdwijnen rustig de trechter in en vervolgen hun weg.

Als je ditzelfde experiment  in Nederland doet, dan heb je een trechter vol testosteronautootjes die tegelijkertijd door de trechter willen. De valsnelheid versneld  richting Max Verstappen snelheid, de trechter wordt opgerekt en alle auto’s belanden in een file en er gaat geen één autootje meer door de trechter.

Dus als je vraagt wat het gevaarlijkste was onderweg en of dat Parijs was, of de aquaplaning op de betonplaten in België. Nee, het was de auto met een Nederlands nummerbord, met daarin een Nederlander met een Chronisch Chromosoom gebrek die na een tolpoortje binnen drie seconden zijn auto moest optrekken naar 150 kilometer per uur om overal links en rechts langs te schieten om als eerste bij de driebaansweg te zijn (en nee, het was geen Tesla, want Teslarijders doen dat niet)

Helaas kwamen we de grens bij Nederland over om erachter te komen dat er veel meer van dat soort personen een roze papiertje hebben gehaald. Dus we komen snel weer je kant op.

Liefs

Papa,

p.s. Heb jij de ochtend van vertrek ook zo emotioneel ervaren?

Je moeder had precies hetzelfde gevoel als ik!